Ik wordt echt horendol van onze poes, Scully. Miauwmiauwmiauwmouwmooouuuwmiauw-kick-mooooooow. Ga maar lekker buiten spelen, dicht bij die drukke weg.
Het bericht wist zich door mijn vertroebelde blikveld te boren: Arnon Grunberg heeft de pot. Wat een allejezus gekneuter was dat daar bij de plantage. Ik kan me voorstellen dat ie niet aanwezig wilde zijn. Rosenboom zat erbij of ie net een halve liter azijn had weggewerkt. Wordt denk ik een beetje prijzenmoe. Zelfs een meesterlijke Gummbah kon hem niet plezieren. De rest van de auteurs genoten van hun dagje uit, de aandacht.
Schrijnend, een toonbeeld van creatieve armoede was het beroep dat gedaan werd op een groep kinderen, waarvan ieder een samenvatting gemaakt had en een vraag mocht stellen. Kromme tenenwerk. Wat wilden de programmamakers? Een frisse kijk, identificatie, de tijd vol krijgen? Typisch was om te zien dat de jeugd erg geboeid was door de persoon achter de schrijver. Vaak is het erg teleurstellend om kennis te maken met de mens achter het werk, veel kunstenaars verbergen zich er juist achter. Maar wij willen menselijkheid, identificatie, plaatjes, verhalen. Camera’s worden als machinegeweren op artiesten gericht, de magie van de kunst verbleekt in het felle licht.
Laat ik maar beter een goed boek gaan lezen. Gisteren aangeschaft: Dave Eggers, Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekende genialiteit. Geniaal is nog zwakjes uitgedrukt.