Nee, het socialisme heeft toch ook goeds gebracht.

Ik heb het eerste deel gelezen van de teruggevonden tijd van Proust, maar is niet helemaal mijn ding geworden. Het heeft vooral te maken met de hoofdpersoon: het is niet mijn type. Het is wat we hier in de rauwe provincie een mietje zouden noemen, helemaal in zwijm voor een struik roze meidoorns, een papa’s kindje dat andermans handelen verklikt aan zijn ouders. Door de vele herhalingen en eindeloos lange zinnen kom je wel in een abstracte roes, wat je ook bij Joyce en Beckett hebt, maar het milieu en de hoofdpersonen hebben niet mijn sympathie. Van de onbeholpen omgang met gevoelens van verliefdheid krijg ik echt kromme tenen. Het is ook een subtiel kritiek op de saloncultuur, de rangen en standen en onderling gekrakeel, maar ik zou ze het liefste allemaal van hun pluche schoppen. Nee, het socialisme heeft toch ook goeds gebracht.

15 kilometer op tempo

Vandaag na maanden van tobben eindelijk weer eens de vijftien kilometergrens gepasseerd.. Het ging niet geheel onaardig, maar ik had ook maar weinig over, wat het lopen oncomfortabel maakte. Het prachtige weer was een belangrijke stimulans net als de eerste hoofdstukken van het nieuwe boek over hardlopen van Dirk van Weelden getiteld Tempo dat ik gisteren heb aangeschaft. Van Weeldens eerste hardloopboek, Looptijd, heb ik al vele malen herlezen en zijn enthousiasmerende benadering vormt nog altijd een belangrijke stimulans om toch steeds maar weer die kilometers te gaan maken en er ook een mentale uitdaging in te blijven zien.

Nog steeds niet op niveau

Vandaag diep gegaan met lopen; ik ben nog lang niet op mijn oude niveau. Zo kom je erachter dat het toch wel bijzonder is als je sowieso een lange afstand achter elkaar kunt hardlopen. Het weer was natuurlijk fantastisch, hoewel het erg hard waaide, waar ik de laatste vijf van de tien kilometer veel last van had. Nu een lekkere douche en een flinke bord spaghetti met Bolognaisesaus a la Carlussio a la Hellen.

Wie niet te langzaam wil rijden, rijdt te hard

De afgelopen maand zaten er maar liefst drie verkeersboetes in de brievenbus voor te hard rijden. Tussen de vijf en vijftien kilometer per uur ter hard buiten de bebouwde kom op een lege weg. Het mag niet ik weet het, het is een keuze, een dure, maar crimineel?. In al die over de honderdduizend kilometers die ik gereden heb ben ik nog nooit in een gevaarlijke situatie gekomen door wat te hard te rijden. En ik ken ook helemaal niemand die ooit in een gevaarlijke verkeerssituatie terecht is gekomen door wat te hard rijden. Gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan door vermoeidheid, niet goed kijken, onoverzichtelijke situaties, met radio pielen. De belangrijkste reden om harder te rijden is om niet te langzaam te willen rijden. Die figuren te langzaam rijden zijn vaak pas echt een gevaar, letten niet op, geven aanleiding tot inhaalgedrag. Iedereen die niet te langzaam wil rijden rijdt te hard en dat weten ze; mijn boetegeld is al in de begroting voor 2008 meegenomen. Ondertussen loer ik op een gelegenheid voor genoegdoening en houd ik me een paar weken wat meer aan de snelheid.