Vuk Cosic No Land’s Man


Een dagboek als banalenrol. Het ene alledaags hangt aan het andere. Vooral in de komkommertijd overweeg ik wel eens zoiets. Het dagboek is een registratie van de zin van leven. Een leeg dagboek bewijst een zinloos bestaan. Toch zijn er ook legio dagboeken die vol zoniet nog meer leeg zijn. Het verschil tussen het beschrijven van een rijk leven of het met schrijven verrijken van een leeg leven.


Mijne vrienden! men zal ons allen begraven.

Ziet er uw lichaam op aan: gezond, sterk, vlug, gehoorzaam aan uwen wil, gevoed, gevierd, gekleed, opgeschikt! Er zal een tijd komen, dat het daar nederligt, nederligt op een bed, hoop ik! – zielloos, koud, stijf, in een enkele doodswa gehuld, onder een lang wit laken – als een steen. Het is nu nog het uwe; het zal dan het uwe niet meer zijn. Het is 1 dan niet meer een persoon, maar een ding. Men staat er bij; liefde en genegenheid staan er bij, en zoo zij niet dan weenende het kunnen aanzien 2, niet dan weenende er van kunnen scheiden, zij schamen zich bijna zoo veel gevoeligheid, zooveel eer te bewijzen aan een onding, dat reden en godsdienst haar leeren geringschatten. [en nog meer]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *