ventilatoren, ik moet iets doen met ventilatoren. Ik ontwikkel een aversie voor het geluid, het zoemen, het suizen, de monotonie. Nu ik dit neertiep luister ik even; het dringt in me, neemt me, het zit in mijn hoofd en mixert mijn pappig brein.
Ik heb de machine afgezet, ik heb me bevrijdt, ik ben geconsentreerd. Het vijlsel, schraapsel van leven in tijd wordt door mijn geest aangetrokken. Een pool van rust. Ik bedenk: het hart, de motor van de ventilator is ook zo een pool, door electrocutie werpt het zijn materie van zich af. Een dood ding.
Hoe heb ik deze techniek kunnen verloochenen, een techniek die aansluit bij de oorsprong. Het ware geschrift, met de hand geschreven, uit de hand geboren, in de tijd vastgezet.
(u zult begrijpen, dierbare lezer, dat ik speciaal voor u bovenstaande tekst in de machine heb overgebracht, naar machinetaal)
