Op een argeloos moment heb ik een deur opengetrokken en heb de ruimte betreden. In de ruimte waren her en der hoge lattenconstructies opgesteld. Maar ik ben geen hordeloper. Enkele constructies heb ik woest omvergelopen. Blauwe plekken op mijn gekneusde knoken. Allerlei zwaar materiaal is naar beneden gekomen. Het is me allemaal te gewichtig om zomaar aan de kant te zetten. Langzaam wring ik me in bochten, in kieren en gaten, op naar een eind en een nieuw begin.