We bewogen ons voort door een landschap. Hij, klein en compact naast me ik lang en mager. De vormen verloren hun scherpte door het invallen van de schemer. We liepen op de schemer af, alsof het een plaats had. Ik durf nu, hier te beweren dat niemand ons toen, daar het tegendeel had durven beweren.


Vandaag liep er ook weer zo een gast die het zichtbaar druk had zichzelf voorbij te lopen. Lichte blouse, stropdas en een glazige blik. Hij rende heel ver voor zijn gevoel van humor uit. Als ik voor hem was gaan staan had hij zich te barste gelopen. Graag doe ik dan een stapje opzij, uit het spoor van de doodloper.


Het is grauw en mistig en geen tijd zichtbaar. Het is diep turen in de mist. Het is zoeken naar het eerste verklarend straaltje. Het zijn vonkjes van pijn en schijn. Het is gelukkig rustig en zwart in de nacht.




franz gsellmann, der erbauer der weltmaschine

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *