pisbuisvernauwing. Stortkolker, een vleesgeworden industrie, ik word de ganse dag geweldadig volgestort. Een vierentwintiguurs fanfare van folterwaar. Oorverdovend, oogverblindend, verlammend, geestdodend stinkend. de druk is niet te harden. Ik raak langzaam uitgesmeert over mijn wanden, steeds dunner, steeds fijner, steeds harder, loop ik weg.
Beide categorie�n genie zijn uiteraard ver verheven boven de gewone mens, die zich moet behelpen met een beperkter set intellectueel gereedschap. Ergens tussen de twee categorie�n, maar boven de grauwe massa, zweeft echter nog een vierde type persoon. Wij noemen hem de geniale klootzak, excusez le mot.
Opgewarmde lijkenlol, en toch, ergens verspreid zich een warme vloeibare nostalgie: wat was het toen toch vaak gezellig:
Wat zou er van die man over zijn gebleven in deze tijd? Zou die ook vadsig hebben moeten hoereren in het koude circus van de commerciele televisie.