Het begint nu te plensen en rommelen in mijn hok. Ik spring naar het draai kiep geweld, weer net gered. Vanachter mijn aquarium beschouw ik het plebs dat happend naar adem al langs komt gedreven. Ik fluit nog een wijsje, geef mij maar het leven.

[0]

Hah het begint alweer lekker te waaien, de deuren klapperen koelte. Storm en ontij in plaats van dat drukkende geklef. Geef mij maar winter en zuurkool met spek.

[0]

Nu dan de bardo van geboorte over mij daagt,
Zal ik gemakzucht, waarvoor in het leven geen tijd is, achter mij laten,
Het pad zonder zijwegen van studie, overweging en meditatie betreden,
Mijn projecties en geest tot pad maken, en de drie kaya’s verwezenlijken;
Nu ik dan eenmaal een menselijk lichaam heb gekregen,
Is er op het pad voor de geest geen tijd om te dwalen.

[0]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *