Naar aanleiding van het uitlezen van De geschiedenis van mijn kaalheid, het lezen van Zidouta�s slotmanifest en de normale eindejaarsherbezinning:

Wie met het woord leeft heft de grens tussen fictie en werkelijkheid op. Na jaren zou ik bijna zeggen, logisch. Ik schrijf hier woord, maar ik kan beter schrijven afspiegeling. Woorden, foto�

‘s, schilderijen. beelden, film, televisie, internet, het geheugen, allemaal afspiegelingen van een werkelijkheid. Het materiaal waarin we afspiegelingen maken is een ander dan die waaruit de werkelijkheid is gemaakt. Daarom is zo een afspiegeling altijd onvolkomen en die onvolkomenheid leidt altijd tot miscommunicatie, maar het creëert ook speelruimte, fictie, kunstenaars. Een mooi voorbeeld vind ik Arnon Grunberg, die nog een stapje verder gaat en naar zijn eigen fictie gaat leven en dan wordt het hele leven een roman. In De geschiedenis van mijn kaalheid, schrijft hij als Marek van der Jagt:

Hoe voelt het als jouw leugen de waarheid van de rest van de wereld wordt, een waarheid die zelfs de kranten heeft gehaald?
Het voelt niet.
In het begin voelt het onbehaaglijk, maar die onbehaaglijkheid is van korte duur.
Als mijn leugen de waarheid van anderen is geworden, een waarheid die ze voelen, zien , horen en waar ze om huilen, hoe zat het dan met wat ik zag, voelde, hoorde, en wat was de status van mijn tranen?

Ja, hoe zat dat dan? Een vraag met een onmogelijk antwoord.

Ik heb altijd erg te doen kunstenaars voortdurend hun vingers branden aan de hete kern van de waarheid.
Die de werkelijkheid waarachtig zien of de onwerkelijkheid die wij als werkelijk ervaren.
Het zijn de tobbers, de Van Goghs, de Kurt Kobains en ik zal niet zeggen dat hun lijden geen grootse kunst heeft opgeleverd. Maar sneu blijft het en het had niet veel gescheeld of ik had in hetzelfde schuitje gezeten. Soms vaar ik nog even met dat schuitje mee als het me allemaal te levenloos wordt.

Dat wat ik hier doe zie ik niet als een eindproduct, mijn einddoel. Het is mijn speelplaats, het ermee bezig zijn mijn dagelijks speelkwartiertje, en het spel mijn buitenboordmotor. Het schuitje moet blijven varen, de geest geprikkeld. En dat brengt me meteen op een cruciaal punt: hoe prikkelend is het internet??

Ik moet Zidouta gelijk geven als hij stelt dat het internet momenteel een dooie boel is:

Internet gebeurt niet. In afwachting van nieuwe tijden gebeurt internet niet. Niet alleen de dot-com kent malaise, het ganse internet kent malaise en staat stil op de plaats rust. Het is ongeduldig wachten op The Next Big Thing, wat dat ook moge worden. Niks gebeurt dan hetzelfde, niks gebeurt dan internet zelf, maar internet gebeurt niet. En dat maakt moe en zat. Helaas

Ik heb regelmatig op het punt gestaan de automatische betaling van internetservicelaarbeek (uitstekenden provider trouwens) in te trekken. Dan maak je de balans op en dan ga je door vanwege:

het doorgaan zelf, continuïteit,
de ontiegelijk lage drempel om iets te publiceren,
de vrijheid,
de kleine groep vaste bezoekers, voornamelijk webloggers, waarmee een wederzijds respect bestaat,
de hoop op dat het allemaal nog ooit iets wordt,
de hoop op het (virtueel) ontmoeten van nieuwe prikkelende geesten
een onmetelijke ijdelheid.

En er is een gefingeerd personage dat de waarheid bijna dagelijks liegt. Niet zo consistent, consequent, grillig, waarin de ernst regeert, soms de slapte, soms leegte, soms de humor, soms de moedeloosheid, soms de beschouwer en dat gefingeerde personage beseft zich op dit moment ernstig dat er wat van hem wordt verwacht en niemand zal ooit weten wat dat was.

[15]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *